Catharinadal-klooster (Roosendaal en Nispen / Steenbergen, nu Roosendaal / Steenbergen)

18 mei 2005 

4.1 Catharinadal

1285. prepositus Vallis sancte Katherine iuxta Woude[128505131.].

1285. monasterii Vallis sancte Katerine[128509221.].

1286. prepositus Vallis sancte Katherine[128601031.].

1286. prepositus Vallis sancte Katerine[128602991.].

1286. preposito Vallis sancte Katherine[128607041.].

1286. prepositus Vallis sancte Katherine[128607181.].

1286. prepositus Vallis sancte Katherine[128612261.].

1287. conventui Vallis sancte Katherine[128701021.].

1287. prepositus Vallis sancte Katherine[128702221.].

1287. preposito Vallis sancte Katherine[128703991.].

1287. preposito Vallis sancte Katherine[128709081.].

1289. monalium Vallis sancte Katerine[128909101.].

1290. eclesie Vallis sancte Katherine[129011021.].

1291. conventus Vallis beate Katherine de Valle Rosarum iuxta Woude[129111012.].

1292. conventui Vallis sancte Katherine, iuxta Woude[129211051.].

1295. conventui Vallis sancte Katerine in Rosendale[129509141.].

1787. (naamloos).

1838. (naamloos).

1845b. (naamloos).

1856. (naamloos).

1908. (naamloos).

1988. (naamloos).

Norbertinessenklooster, gesticht in 1271 door Servatius van Breda. In 1287/88 verdronken de bijhorende landerijen en in 1295 werd de kloostergemeenschap naar de stad Breda verplaatst.

Veel kloosternamen hebben als uitgang -dal: zo heette Gouda als parochie oorspronkelijk Bloemendael[Moerman, 1956, 47.].

Het altaar van de eerste kloosterkerk werd in 1271 gewijd aan de heilige Catherina. Het klooster is vervolgens naar haar genoemd. Het element -dal is een in de 13e eeuw gebruikelijke wijze om een kloosternaam te vormen.

Catharinadal = heiligennaam(Catharina) + dal

In 1271 werd te Vroenhout het klooster St.-Catharinadal gesticht. Als stichter trad op ene Servatius van Breda, een persoon die vele vragen oproept. Handelde hij als rentmeester van de heer van Breda, namens die heer ? Of was het een lid van de familie Van Breda, die met een aanzienlijk deel van de Bredase goederen bedeeld was, waaronder 's-heren bos van hoge bomen genaamd Vroenhout ? Is hij identiek met Servatius van Steenlande ? We weten het niet. Het klooster Catharinadal werd in 1295 naar Breda verplaatst, omdat de landerijen van het klooster te veel van overstromingen te lijden hadden. Kennelijk werd gedoeld op de stormvloed van 1287 en de naweeën daarvan.

Het klooster heeft dus maar heel kort (24 jaar) en in een heel ver verleden (700 jaar terug !) te Vroenhout bestaan. Waar stond nu dat klooster ? Daarover zijn een aantal gissingen in omloop. Een deel van de verwarring komt voort uit de gewoonte om het klooster zowel te Wouw als te Roosendaal te situeren. Vroenhout hoorde in de middeleeuwen steeds tot de parochie Wouw en tot 1290 ook onder de schepenbank van dat dorp. In 1290 werd Roosendaal een afzonderlijk schepenbanksgebied, waartoe ook Vroenhout ging behoren. Bovendien strekten parochie en schepenbank zich nog een eindje ten noorden van de in 1458 afgebakende zuidgrens van het in 1487 bedijkte Kruisland uit. Bij het beoordelen van de voorgestelde lokaties moeten we op deze formele moeilijkheid bedacht zijn. De lokalisatie-problematiek wordt echter een stuk vereenvoudigd, wanneer we ons tot Vroenhout en een aangrenzen gebied in Kruisland beperken: dáár is het te doen.

Van Hasselt zocht in 1942 naar de abdij Catharinadal. Het klooster is echter nooit een abdij geweest. Daardoor valt zijn eerste suggestie in het water: het gebied "De Abdij of Eyerdey" op de wereldlijke grens van Roosendaal en Wouw. Oude vermeldingen van deze straat luiden echter Addijstraat, mogelijk naar een oud grenspunt genaamd de Adidam uit 1525. Het zou de huidige Dalstraat zijn. We zien hoe een naam evolueert, hier door volksetymologie. Vervolgens maakt van Hasselt een foutje (abdij die geen abdij is) en een ongefundeerde lokalisatie is geboren ! Een tweede suggestie van Van Hasselt wijst naar de Noordstraat in Vroenhout, naar een perceel dat Het Oud Kerkhof heette en niet ver van een oude dijk lag. Merkwaardigerwijze komt deze naam en ook de naam "Oude Werf" niet voor in het overzicht van de toponiemen van Roosendaal . Zo schieten we dus niet veel op !

Een nuttiger aanwijzing is misschien de Gastelse Kaart van 1565. Die geeft het gehucht Vroenhout duidelijk weer: een reeks huizen ter weerszijden van de straat. Aan de oostzijde staat in het midden een kapel, halverwege de oude weg Roosendaal - Wouw en de vork van de Holderbergse Straat. Die kapel moet dan ongeveer ter hoogte van de Hoge Weg gestaan hebben. Of de kapel afstamt van het klooster is dan nog een open vraag. Van Ham acht het zelfs onwaarschijnlijk dat het klooster zo in het centrum van het gehucht gestaan zou hebben . Hij suggereert dat eerder het perceel "Het Dal" aan de Dalstraat in aanmerking komt. De naam Dal wordt echter niet eerder dan 1758 vermeld: het kan een erg jonge naam zijn die dan iedere bewijskracht mist.

Om verder te komen gaan we terug naar de oorspronkelijke teksten. In 1271 is er sprake van de inwijding van een kerk en twee kerkhoven . Voorts beweert de stichter Servatius dat hij voorlopig het beheer der goederen wil houden om te voorkomen dat de nieuwe inplanting door onachtzaamheid tot een zoutpanne zou worden . Dit, samen met de overstroming als reden voor de verhuizing in 1295 , wijst er op dat we het klooster niet op de hoge gronden van Vroenhout moeten zoeken, maar op de lage. Het klooster was dan, net als bv. dat van Huijbergen (gesticht 1278), een ontginningsproject, niet in een bestaand gehucht maar daar buiten !

Discussie

Als we bedenken dat de overstroming van 1287 of 1288 dateert en de verhuizing pas 8 of 7 jaar later plaatsvond, dan kan de plaats van het klooster zelf eigenlijk niet overstroomd zijn geworden: dan zou onmiddelijke evacuatie geboden zijn geweest ! Waarschijnlijk lag het klooster dus op een hoge plek, maar overstroomden de landerijen ervan, in de directe nabijheid. We zoeken dus een hoge plek naast lage gronden. Als Van Ham gelijk heeft met de suggestie dat de nonnetjes niet midden in een boeren gehucht zijn gaat zitten, dan mogen we aan de rand van het cultuurland gaan zoeken. Het betoog van Servatius over de dreigende zoutpanne wijst ook op lage gronden in het hollandveengebied.

De hoogtekaart toont dat de Holderberg wel zowat aan deze criteria voldoet: een eind van het eigenlijke gehucht Vroenhout, een duidelijke kop (tot boven 3 m +NAP) en omgeven door lage gronden (tot lager dan 0 NAP). Ten noorden van de berg is er een diepe laagte: de Wildenhoek. Catharinadal had ooit een bezit genaamd Wildenberg, waarvan de exacte lokatie onbekend is. Hebben beide namen iets met elkaar van doen ? .

Ter plaatse van deze berg wordt vast gesteld dat enkele jaren terug de hoogste kop deels uitgelaagd is. Het perceel ligt nu vrij vlak, met nog een geringe bolling. Bij het zandrijden is de Holderbergse Straat zwaar beschadigd, zodat dat gedeelte, tot het perceel in kwestie, opnieuw geasfalteerd werd: dat is goed te zien. Verder lijkt de omgeving niet noemenswaardig aangetast. Even ten zuiden van de ex-bult staat een huis genaamd Catharinadal (sic !). Het hoogtepeilmerk op de garage bij de boerderij direct noord van de Holderbergse Dijk is niet meer aanwezig, waarschijnlijk door verbouwing.

Discussie terplaatse leerde nog dat enige tijd terug een wichelroedeloper in het gehucht Vroenhout zelf bezig is geweest en daar een groot L-vormig gebouw "aantoonde". Vervolg onderzoek bleef uit. Dit leidde tot de vraag "wat zou je eigenlijk als resten mogen verwachten ?" Een splinternieuw kloostertje in 1271 werd denkelijk in houtbouw opgetrokken, met als basistechniek die van de boerderijbouw: een gebintenscelet met dak en wanden. Steenbouw is twijelachtig: die zou er echter wel gekomen zijn als het klooster langer was blijven bestaan, maar een imposant 18e eeuws kloostercomplex (de gewichelde L-vorm !) mag hier niet verwacht worden. Daar de boerderijbouw tegen 1271 waarschijnlijk al werkte met gebinten op poeren, zullen er geen paalgaten te vinden zijn. Meer kans is er op afval in sloten en grachten. Er werden bij het klooster twee kerkhoven gewijd. Maar hoeveel overledenen mag je in de late 13e eeuw in een klein en nieuw gesticht klooster verwachten in 24 jaar ? Niet zo gek veel, met nog de kans dat die paar dierbaren mee zijn genomen naar Breda. De kerkhoven zullen dus ook niet veel opleveren. Hoe is het met de bewaringstoestand ? De bodemkaart geeft op de Holderberg een natte cHn23 aan: 35-50 cm antropogene bovenlaag. Die zal wel geheel na 1271, of zelfs na 1487 (bedijking Kruisland), gevormd zijn en als geheel de deklaag uitmaken. Dat is geen slecht vooruitzicht. Het gevaar zit dus vooral in verdere afgravingen zoals er al een plaats vond. En de hoge snelheidslijn ? "Tracé H" is dan van belang. Zover ik weet, wordt die lijn door het knikje in de Holderbergse Dijk geprojecteerd, dat is 750 meter ten oosten van de Holderbergse Straat.

Op 17 mei 1993 stuurde ik aan de heer Verwers bovenstaande beschrijving van de vermoedelijke plek waar van 1271 – 1295 het klooster Catharinadal stond: op de Holderberg tussen Kruisland en Roosendaal.

Op 4 oktober 2004 hield ik een lezing voor de Heemkundekring van Roosendaal. Onder de bijna 300 aanwezigen waren er enkelen die me aanschoten over mijn lokalisatie van het klooster. Zij preciseerden die nader en als ik ze goed begreep, staat het nu goed op bijgaand kaartje.

Bij A zouden zware fundamenten van bakstenen muren gevonden zijn, die reden waren een schuur een eindje verderop te bouwen. Het zou daar bovendien "t Klooster heten. Misschien staat de plek verkeerd, het is in ieder geval achter huisnummer Holderbergsestraat 25 te doen. Daar tegenover maar niet direct aan de weg, vermoedelijk bij B was een met een beukenhaag omgeven perceel dat als het kerkhof beschouwd werd. In de stichtingsoorkonde van het klooster is inderdaad sprake van zelfs twee kerkhoven (mannen en vrouwen apart?). Verbazend vond ik het verhaal dat men zich herinnerde dat vroeger eenmaal per jaar zusters van Catharinadal (nu in Oosterhout) naar daar kwamen om een schepje aarde te werpen op dat kerkhof. Dat zou eens op het klooster nagevraagd moeten worden!

Blijkbaar vergeten we om de meest voor de hand liggende bronnen (bewoners ter plaatse; de kloosterzusters zelf) te raadplegen! Ik schaam me.

Parochieel: Het klooster Catharinadal had een eigen kapel met twee kerkhoven. Het lag in de parochie Wouw, patrocinium: O.L.V. (Sint-Lambertus?), bisdom Luik.[Bijsterveld, 1993, Bijlage 3.]

Staatkundig ca 1500: hertogdom Brabant, land van Breda.

Cultuur-Historische Waarden Noord-Brabant 2005

AMK Archeologische monumentenkaart

Niet opgenomen.

IKAW Indicatie archeologische waarden

In gebied met lage verwachtingswaarde.

HISTSTED Historische stedebouwkundige structuren

Niet opgenomen.

Literatuur:

Broeders, J.M.H.. Over Servatius, de stichter van Sint Catharinadal. Jaarboek De Oranjeboom 24 (1971) 13 - 28.

Erens, A., ed.. De oorkonden van het norbertinessenklooster St. Catharinadal te Breda-Oosterhout. Tongerlo, 1928 - 1931.