Princenhage 800 jaar.
dr. K.A.H.W. Leenders
Princenhage gaat in 1998 vieren
dat de naam Hage 800 jaar eerder
voor het eerst vermeld werd. Dat wil niet zeggen dat Princenhage
niet ouder zou zijn. In tegendeel, Princenhage is een van de
oudste dorpsgemeenschappen in een wijde omgeving.
De basis voor de viering is een tweetal oorkonden die geen jaartal dragen en ook niet in originele vorm zijn overgeleverd. Op grond van hun inhoud worden ze in de regel gedateerd op "circa 1198". In oudere geschriften is dat weleens "1196" en een hardnekkige, vaak overgeschreven, zetfout heeft er ook wel 1169 van gemaakt. Zo gaat dat met oorkonden en daarom is het een apart vak om het allemaal weer te ontwarren.
Beide teksten zijn inmiddels bewerkt voor het Oorkondeboek Noord- Brabant, deel II (Baronie en Markizaat) dat ooit nog eens verschijnt. Het oordeel van de bewerkers is dat de datering moet zijn: na herfst 1195 (of 1197) en voor 1212. Gezien de politieke ontwikkelingen in die dagen, zullen beide documenten evenwel van voor 1200 dateren. Er is dus geen precieze dag, men kan dus in het jaar 1998 "op en neer schuiven" zonder "historische problemen". Ondanks het ontbreken van originelen twijfelt niemand aan de echtheid van de teksten.
Beide oorkonden melden tezamen dat de heer van Breda eigen goederen en de burcht van Breda aan de hertog van Brabant gegeven heeft en die van de hertog weer in leen terug ontvangt, vermeerderd met wat later het Land van Breda blijkt te zijn (Baronie + Markizaat), uitgezonderd een reeks enclaves, waarvan alleen die van Baarle nog over zijn. In de Hage lagen ook dergelijke enclaves, die tezamen wel "Hage-Hertog" genoemd werden. In 1388 kwam aan die toestand een einde.
Het feestgedruis pakt deze twee documenten op omdat een deel van het eigen bezit van de heren van Breda gesitueerd werd infra locum qui Haga dicitur respectievelijk infra indaginem quod vulgenhagen dicitur. Dus mogen we gaan vertalen!
Het betreft hier de oudst bekende vermelding van Princenhage. Dat dorp had nog een tweede naam, Mertersem, maar de oudst bekende vermelding daarvan is pas uit 1233. Vandaar dat "1198" de basis voor de festiviteiten wordt.
Maar er is altijd wat aan de hand met dit soort feesten. In Den Bosch is het altoos ruzie over het traditionele jaar 1185 en het door moderne historici voorgestane 1195. In Hoeven wilde men, in 1988 meen ik, feest vieren, maar toen Wim van Ham en ondergetekende er achter kwamen dat ze al 8 jaar te laat waren, hoefde ons historieverhaal niet meer. En jawel, ook in Princenhage is er een probleem. Niet een van een handje vol jaren, maar van minimaal 500, of zelfs wel 1000 jaar, zo niet 1500 jaar!
Wat nu weer ?
Er zijn twee argumenten, een naamkundig en een archeologisch argument.
Naamkundig is die tweede naam van Princenhage, Mertersem, van belang. Dit is een heem-naam, een type nederzettingsnaam dat men tussen 500 - 1000 AD pleegt te dateren. Dat vonden we in Princenhage altijd nogal gewaagd maar wel intrigerend, totdat...
twee jaar terug bij het nieuwe NAC-stadion op de voormalige Emerakker van de voormalige gemeente Princenhage een tweetal waterputten werd gevonden, dat uit de zevende eeuw blijkt te dateren (dus op z'n laatst van 698 of zo, 1300 jaar geleden.). Dat wil zeggen dat er toen een of meerdere boerderijen stonden. De krant schreef toen dat "Breda" vele eeuwen ouder was geworden, maar dat moest natuurlijk zijn: Princenhage. Deze plek hoort namelijk pas sinds 1927 tot de gemeente Breda. Wat verderop ligt de Huifakker, die toen en eerder ook al bewoond werd. Nog enkele honderden meters verder naar het noordwesten komen we op de Steenakker. Daar werd hoogstwaarschijnlijk onafgebroken gewoond en geboerd vanaf de IJzertijd. Die continuïteit is in Noord-Brabant heel erg bijzonder. Omdat erg laat Romeins schervenmateriaal en erg vroeg Merovingisch materiaal op het zelfde veld gevonden werden en dat bij een slechts eenvoudige verkenning, geloof ik daar hier wel in. De vroege bewoning heeft zowat over heel de Steenakker rondgedoold en het is denkbaar dat de hoeve Hoogsteen (in driehoek Gageldonkse Weg, Burgstsedreef, Lunet- straat) en Gageldonk zelf (Hooghuis, schuur, kapel) uit die vroege neder- zettingen zijn voortgekomen.
Daar de IJzertijd voor deze streek door de archeologen op ca. 800 -12 v.Chr. gedateerd wordt en daarbinnen de Late IJzertijd op 250 - 12 v.Chr., is er dus best wat voor te zeggen dat in Princenhage al zo'n hele dikke 2000 jaar bij voortduring gewoond en gewerkt wordt. De naam van die gemeenschap werd echter pas in 1198 voor het eerst opgetekend.