R. Rutte
Wording en vorm van de dorpen in de bedijkingen van Voorne-Putten en de Hoekse Waard (13e-17e eeuw)
Historisch geografisch tijdschrift 26 (2008) 53 - 66.
Begin 2008 toerde ik rond over Voorne-Putten en in de Hoekse Waard. Langs de binnenduinrand ging het van Oostvoorne naar Rockanje, vervolgens door vette kleiakkers en over dijkjes via de dorpen Nieuw-Helvoet, Nieuwenhoorn en Oudenhoorn naar Abbenbroek en Zuidland, daarna over Putten richting de pont bij Nieuw-Beijerland. In de Hoekse Waard voerde de rit over dijken en door uitgestrekte akkerlanden langs Nieuw- en Oud-Beijerland, Klaaswaal, Numansdorp, Strijen,'s-Gravendeel en Maasdam. In de loop van de dag raakte ik steeds meer gefascineerd door de uiteenlopende nederzettingsvormen in het grootschalige agrarische productielandschap. Wanneer en hoe zijn dit landschap en vooral die nederzettingen ontstaan, en aan wat en wie danken die dorpen hun ligging en plattegrond?
About the genesis and form of the villages in the embanked areas of Voorne-Putten and the Hoekse Waard (13th - 17th centuries)
From 1350 till 1650 a series of extensive embankments was carried out in de delta region in the southern part of the province of South Holland. Until the 16th century these projects were mainly undertaken by influential members of the nobility of Holland and Zeeland, from the 16th century onwards by groups of rich citizens from Dutch cities, for example Dordrecht and Delft. In these embanked areas of Voorne-Putten and the Hoekse Waard, different types of villages were founded: villages alongside or on the dike with or without a harbour, church ring settlements, mainstreet settlements and some special and unique forms. Which type was chosen depended on the following circumstances: (1) the natural and historical-geographical features of the embanked area and its surrounding land and water); (2) the size of the embanked area (villages were founded in larger embanked areas only); (3) the character and the location of the embanked area (whether an island or not an island, whether in the vicinity of older land and settlements or not in the vicinity of older land and settlements); (4) the location of the settlement in the embanked area (in the polder, on the dike, alongside a natural watercourse); (5) the background of the founders (nobility or groups of citizens).