A. Kos

De verdeling van Gooise gemene gronden in de eerste helft van de 19e eeuw (1836 - 1843).

Historisch Geografisch Tijdschrift 23 (2005) 91 - 102.

In nummer 1 van de 22ste jaargang (2004) van dit tijdschrift verscheen het artikel 'De erfgooiers en hun gemene gronden. Wie bent u en wat heeft u?'. Naar aanleiding van een conflict aan het begin van de 18e eeuw tussen een rijke inwoner van Gooiland en de zogenoemde erfgooiers (verenigd in een marke-organisatie) mengde de overheid zich voor de zoveelste keer in de problematiek die al veel langer bestond: wie had de eigendom en dus de zeggenschap over de grond, preciezer de zogenoemde gemene gronden? Resultaat was een namenlijst van degenen die zich erfgooiers mochten noemen en een drietal kaarten (1709,1723,1741) waarop precies werd aangegeven waar de gemene gronden van de erfgooiers lagen. Het probleem bleef echter bestaan. Men wist nu wie de erfgooiers waren en waar de gemene gronden lagen, maar nog steeds was de vraag wie de eigendom had niet afdoende beantwoord. Het bleek dat Domeinen maar wat graag tot ontginning van de gemene gronden overging, terwijl de erfgooiers vasthielden aan hun gebruiksrechten en dat dus verhinderden. Na langdurig gesoebat en de bemiddeling van een visionaire Hilversumse notaris, werd besloten tot een heuse deal. Zowel Domeinen als de erfgooiers zouden over bepaalde delen van Gooiland de volle eigendom verkrijgen. Om een en ander te verduidelijken werd opnieuw, na realisatie van de scheidingen, een kaart vervaardigd (1845). Ook bij de verkopen van het deel dat de overheid in bezit kreeg, verschenen zogenoemde veilingkaarten (1837, 1843).

The enclosure of the common grounds in the Gooi marke (province of Noord-Holland) in the first half of the 19th century (1836-1843).

This article is a sequel to an earlier article published in this magazine, 'De erfgooiers en hun gemene gronden. Wie bent u en wat heeft u? (2004)'. It focuses on the beginning of the 18th century and contains an analysis of a conflict between a few rich patricians and the commoners of the Gooi marke about stinting rights. The result of this dispute was a list of commoners and three maps of Gooiland, marking the precise location of the common grounds. The commoners of the Gooi marke were acknowledged in a way by these registrations and were successful in withstanding the claims of non-commoners on their common grounds and in maintaining their right of use of these grounds. The real issue of the dispute was the ownership of these lands. Although the Gooi commoners only had right of use, which originated from medieval common law, they acted as owners. The government basing itself on principles rooted in Roman law could not easily cope with these unwritten rights. For the moment, the case was closed. However, the problem was never adequately solved. At the beginning of the 19th century the government took the initiative to enclose common grounds. This plan included the common lands of the Gooi marke. The Gooi commoners did not agree and in 1811 decided that their common lands should not be divided. At that point their right of use was powerful enough for them to be able to object to enclosure proposals. But the government, and some notable inhabitants of the Gooi, were persistent in their attempt to enclose common grounds in the Gooi area. Soon the conflict was reanimated and heading for a collision with many injured. It was due to the diplomacy and intelligence of a notary by the name of Albertus Perk that the conflict did not escalate and that it even was resolved. The division of certain grounds and above all the transformation of (common and unwritten) rights of use into full property rights did the trick. Perk carefully arranged a compromise: the government gained full ownership of parts of the common grounds, just as the commoners did (1836, 1843). A large part of the governments' share was sold at an auction. Again three maps were produced, two auction maps, so called 'veilingkaarten' (1837, 1843) and one overall map of Gooiland (1845). The veilingkaart of 1843 was used again at a later auction, by the Maatschappij van Cultuur in 1849. The overall map of 1845 depicts the results of' the divisions and auctions in the Gooi. Disputes and problems related to common law and unwritten rights of use vanished for the time being. In the 20th century, a new and almost similar conflict between the commoners or 'erfgooiers' and the government resulted in a special law: de Erfgooierswet (1912).


© Copyright : HGT