J.A. Mol
Het uithofsysteem van het koorherenklooster Bergum in Friesland.
Historisch Geografisch Tijdschrift 22 (2004) 73 - 85.
De meeste kloosters die in de 12e en 13e eeuw in Friesland tot stand kwamen, baseerden hun economie op landbezit, dat ze in het begin zoveel mogelijk in eigen beheer hielden. Ze exploiteerden het met behulp van lekenbroeders die als werkmonniken ingezet werden op agrarische bedrijven van grote omvang: de zogenoemde uithoven, monnikhuizen of grangiae in het Latijn. In dit artikel wordt met behulp van latere bezitsgegevens het autarkisch bedoelde uithofsysteem van het klooster Bergum of Barraconvent vóór 1350 gereconstrueerd. Een centrale rol daarin was weggelegd voor Bergums oudste grangia, Barrahuis, op de klei ten zuiden van Leeuwarden. Het complex blijkt precies te hebben gelegen bij de monding van het riviertje het Oud Diep dat als verbindingsas tussen de diverse uithoven en het stroomopwaarts gelegen convent diende. Aannemelijk wordt gemaakt dat het klooster zich na het dichtslibben van de riviermond tussen 1250 en 1300 actief heeft bemoeid met de aanleg van nieuwe afwateringskanalen die de waterafvoer uit zuidelijk Tietjerksteradeel in noordwestelijke richting moesten garanderen.
The grange system of the Augustinian monastery of Bergum in the province of Friesland.
The majority of the Frisian monasteries that were founded in the 12th and 13th centuries based their economy on the direct exploitation of land property. They managed their estates with the help of large numbers of lay brethren. Most of these working monks served as labourers on the so-called granges: agrarian exploitation centres of more than average size, the production of which was transported directly to the monastery. With the money they made by selling the surpluses on the market, the monks were able to finance their building activities and further expansion. In this article the pre-1350 grange system of the Augustinian monastery of Bergum or Barraconvent, in the heart of the Dutch province of Friesland, is analysed with help of data on its property. Bergum's oldest grange, Barrahuis, on the clay lands south of Leeuwarden, seems to have been its main production centre, built near the mouth of the small river Oud Diep. This river connected the higher moor and sand district, where the convent was located, with the fertile clay soils in the west. It is argued that the monastery participated in the construction of the new canals that drained the water of Tietjerksteradeel in north-westerly direction after the mouth of the Oud Diep had been silted up in the second half of the 13th century.
© Copyright : HGT