M. Purmer
Historisch-Geografisch Tijdschrift 21 (2003) 1 - 18.
Nederlandse cultuurhistorie overzee. Historisch-geografische relicten op de Bovenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen.
Vanaf het einde van de 16e eeuw gingen Nederlanders de hele wereld over, op zoek naar mogelijkheden voor de handel. Voor deze activiteiten hadden de Nederlanders behoefte aan vaste steunpunten. In navolging van Spanjaarden en Portugezen en in concurrentie met Fransen en Engelsen vestigden Nederlanders zich in de 17e en 18e eeuw in Afrika, Azië en Amerika. In een ander klimaat en onder totaal andere omstandigheden dan ze in de Nederlanden gewend waren, bouwden de kolonisten forten, handelsnederzettingen, plantages en zelfs steden. De laatste jaren is er een groeiende belangstelling voor de sporen van deze Europese kolonisatie. Er wordt wel gesproken over 'mutual heritage', het gemeenschappelijk erfgoed: onmiskenbaar Europees, maar gevormd door lokale omstandigheden. Meestal gaat de aandacht uit naar forten en steden. Eén van deze steden, Willemstad op Curaçao, is in 1997 zelfs geplaatst op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De aanwezigheid van Nederlanders heeft echter ook sporen in het landschap achtergelaten. In dit artikel bekijken we enkele voorbeelden: plantages op Sint Maarten, de stadsontwikkeling van Oranjestad (Sint Eustatius) en verdwenen woonplaatsen op Saba.
Dutch history overseas: traces in the landscape of Sint Maarten, Sint Eustatius and Saba
In the first half of the 17th Century the Dutch colonised several islands in the Caribbean, among which Sint Maarten, Sint Eustatius and Saba. Reasons to establish colonies here where the location on the trading route to Dutch possessions in the America's, the desire for a military stronghold, the search for salt and trade with other islands in this region. This colonisation marks the beginning of a development of more than 350 years of these islands under Dutch influence. The three islands are still part of the Netherlands Antilles today. This article describes patterns and relics that can still be found in the landscape of these three Caribbean islands. For each island a specific example is chosen to illustrate the Dutch influence on the landscape: the plantations on Sint Maarten, the deserted farmsteads and villages on Saba and the development of Oranjestad on Sint Eustatius. Most relics date from the period 1750-1800. In this time trade prospered on Sint Eustatius, which also influenced Sint Maarten and Saba. The town plan of Oranjestad, one of the most important trading posts in the region, dates from this period, as well as most farmsteads and plantations on Saba and Sint Maarten. Many of these structures are still visible in the present landscape, though sometimes difficult to find or in decay. More attention for these relics of the Dutch colonisation could help the islands to retain their own identity and attract tourists. The initiative to restore the plantation Belvedere and change it into an openair museum is an example of the possibilities for 'mutual heritage'in this region.